zondag 6 september 2009

"Iedereen een loodschort aan ?"

In Barnaul ontvang ik een smsje van de crosskabouter. "Wij zijn bijna in Astana, waar zit jij?". Astana is sinds een paar jaar de kersverse hoofdstad van Kazakstan, en ik zat bij-ijna in Semey, Kazakstan, het vroegere Semipalantinsk. Nou straalt het daar nog behoorlijk, de Russische regering heeft er indertijd meer dan vierhonderd kernproeven uitgevoerd, waarvan de medische gevolgen tot vandaag tot voel- en zichtbaar zijn in de omgeving. Verhoogde incidentie van leukemie, kanker en geboorteafwijkingen zijn nog maar t begin. Van die dingen die ik niet dagelijks realiseer dat die op de wereld gebeuren, totdat ik er langsrijd. En maar mopperen als ik een loodschort op mn werk aan 'moet', mopperen omdat t minder comfortabel is.

Maar een dagje extra daar, dat moet kunnen, en zo ontmoet ik mn nederlandse motormaatjes 7000 km van huis. Geweldig. Ik heb me er dagen op verheugd, en t was beregezellig. Zo goed weer, lekker slap kletsen en brommers kieken. Als Maslov het had geweten had hij het op zijn eerste trap van zijn piramide gezet.

Ook ontmoet ik de rest van hun motorreisgezelschap, en krijg een schapevel van Daphne van Ride-On motortours cadeau voor op mn zadel. Top. Dit staat zooo bits. En beter: het zit zo chill.
De kazakstanen die me bedienen bij de benzinepomp de dagen erna vinden volgens mij wat anders, ze lachen zich allemaal n kriek, maar ik heb geen doorzitplekken meer!

De wegen in oost-kazakstan laten zich niet vergelijken met eerst: strak asfalt (in mijn post-mongolie perceptie), af en toe een hobbeltje en ik tief in twee dagen over de steppes naar Almaty. Onder weg kom ik nog drie fietsers tegen uit zwitserland en duitsland. Waar ik een dag over speer, doen zij 4-5 dagen over. En om eerlijk te zijn: zo'n steppe, daar ben je wel op uitgekeken na een paar uur, laat staan een paar dagen. Respect voor hen, ze zijn niet de enige die ik onderweg tegenkom, maar ze zijn dun gezaaid de laatste weken. We maken een praatje en ik zoef weer door (in hun ogen). Mijn bottlenecks zijn bezinepunten, voor hen is het 'waar vind ik drinkwater'. We houden allebei niet van los zand wegen. Zo zijn er altijd weer overeneekomsten en verschillen tussen reizigers, maar altijd tijd voor n praatje.

Ik overnacht die nacht niet in mn tent: ik zie stormwolken naderen en duik een gastnista in die ik toevallig voorbijrijd. Heet water en elektriciteit. Het begint al te wennen. Dat is maar goed ook want Almaty, het vroegere Alma Ata van t schaatsen, is een westerse stad. Hip, groot, en relatief cosmopolitisch. Ik heb gelukkig een waypoint van een hotel, maar als ik GaneSh tussen twee auto's doorwring om daar te komen dondert ineens mn voorwiel onder me weg naar beneden. Ik schrik me kapot, wat gebeurt er? Ik houd gelukkig wel ganesh rechtop (geen zin in gezeik over lakschade aan die autos) .

Ik kijk, en.. zie dat het putdeksel waar ik overheen moest, de put in is gevallen! Nou is me altijd geleerd om niet over putjes te rijden, maar ik dacht dat dat om andere redenen was.
Gelukkig is de diameter van de put kleiner dan eenentwintig inch, en blijft mn voorwiel hangen. Ik recruteer wat voorbijgangers en met zn allen is ganesh zo weer op vaster land. Never a dull day.
hDe dagen die volgen breng ik zo comfortabel door, geen spannend woord over te schrijven. Kdrink echte koffie, zeur over de snelheid van t internet, kortom: tijd om weer op pad te gaan. De grens met Kyrgystan is de meest relaxte die ik totnutoe gedaan heb. Een soort Benelux, maar dan wel met stempeltjes. Maar dan ook alleen als ik er om vraag.

Bishkek, de hoofdstad van Kyrgystan, zorgt gelukkig weer voor wat reis-entertainment. Ik word weer eens aangehouden voor kweetnietwat, dit keer had ik echt een blanco geweten. De politieagent is echter te relaxed om echt streng te zijn, en ik heb al-le tijd. Hij zegt dat ik ergens niet af mocht slaan, maar ik reed nota bene achter drie auto's die daar ook allemaal links gingen. Tot ik eens goed om me heen kijk: die drie auto's staan inderdaad ook alledrie aangehouden naast en voor me. Maar toch vind ik t genoeg reden tot geen 'shtraafff'. En terwijl de agent aan me duidelijk tracht te maken dat hij mijn rijbewijs wil zien, komt klaarblijklijk zijn superieur voorbij, want hij springt ineens in de houding en salueert. Er volgt een korte conversatie tussen beiden en hij moet nog een keer salueren enzo. Ondertussen sta ik vriendelijk de chef te bekijken. Hij vraagt me wat en ik maak m duidelijk dat russisch nog steeds niet mn forte is. Het is wel allemaal heel gemoedelijk. Ook deze chef begint 'shhhtraaafff' te roepen, maar ik moet zo lachen in herinnering aan Andrej1&2 dat het onderwerp al snel geskipt wordt. We hebben het verder over Amsterdam, ik wijs ze aan op n kaartje wat ze hebben waar dat ligt(ja, daar ongeveer naast Londen (tkaartje is niet zo groot)), en de aanhoudende agent wil nog weten of ik geen cadeaus in amsterdam heb. "Ja, mn vriend" antwoord ik en tik op mn ring.
'Mi mush' is de uitdrukking in het russisch, letterlijk betekent het 'mijn man' en het is een erg handige uitdrukking voor een vrouw in Rusland en omstreken. Multifunctioneel om onder allerlei gezeur vandaan te komen, je zou er een ring als reisbenodigheid voor aanschaffen. Wil men geld? Tik je op je ring, zucht 'mi moosh', hij heeft je al in dagen geen huishoudgeld gegegeven. Wil men iets anders van je, tik je op je ring, en zegt wat fermer ' mi moosh', je bent al vergeven. En zo zijn er duizend redenen te bedenken die voor dit gedeelte van de wereld aannemelijker zijn dan bij ons in west-europa ;).
Maar terug naar de agent, neeh, zegt hij, een cadeautje uit Amsterdam, voor hem. Ik gebaar hem stralend dat hij achterop mag een ritje door Bishkek, maar dat lijkt m geloof ik niet zo. Hij weet niet wat hij mist. Gezamelijk besluiten we dan dat t mooi geweest is, ik zeg gedag tegen zijn chef, en hemzelf, en rijd weer door. Op zoek naar mn verblijf hier in Bishkek, een guesthouse waar ik voor onbepaalde tijd inboek.
Mijn visa voor Kyrgystan loopt namelijk woensdag al af, eerst dat gaan verlengen. Plus moet mn Azerbijan visum hier regelen, weet niet hoe lang dat duurt, en Tajikistan zal een volgende reis moeten gebeuren.. een visumaanvraag daarvoor duurt 3-4 dagen en ik heb de twintigste met Koen afgesproken in Tashkent, Uzbekistan. Bovendien hebben de NATO en de Taliban weer erge ruzie in Afghanistan, dit keer bij en op de grens met Tajikistan. Maakt de beslissing weer een stukje makkelijker.
Als het weer een beetje houdt ga ik eens een Pk proberen hier in de bergen. Kijken hoe dat is..

donderdag 3 september 2009

Terug in Russia, with love ;)

De westgrens tussen Mongolie en Rusland is ook sinds een paar jaar open. Aan de mongolische kant is de logistiek daar 'nog niet helemaal' op ingesteld: ik ben blij dat ik gps waypoints had, anders had ik echt niet geweten welke van de achtendertig heuvels ik nou over had gemoeten. Maar na een relaxt eindje toeren zie ik in een dal een soortement nederzetting , wat chaos, en dan een superstrak gebouw. Dat zal m wel zijn..

Ik laat me langs een rijtje vrachtwagens die daarvoor staan (hoe die daar ooit komen?) naar voren rijden en word bijna in mn nek gegrepen door een stel ijverige mongolische soldaten. Ik lach eens vriendelijk naar ze en tegen zoveel charme zijn ze natuurlijk niet opgewassen: de soldaat van dienst geeft me een briefje. Wat ik er mee moet, geen flauw idee, maar dat blijkt later.
Het is een loopbriefje: bij elke post/loket een stempel verzamelen, en na negen stempels gaat de poort open en mag je mongolie uit. Soort computerspel. Maar dan in t echt. Na een half uurtje heen en weer soebatten en blond zijn heb ik er nog maar zes, en ik zou echt niet weten waar ik de laatste drie moet halen. Zeker de geheime deur gemist. Ik besluit de mevrouw van immigratie nog maar eens lastig te gaan vallen. Ze had al duidelijk haar dag niet, en zo'n buitenlandse in haar weg vindt ze maar niets. Ze blaft wat in haar portofoon en wijst me naar t hek. Ik heb mn paspoort stempel, dus de rest zal me worst wezen en als zij zegt dakeruit mag..
De hek-mevrouw had de orders al ontvangen en accepteert mn 6/9 papiertje. Het hek zwaait open, en daar.. zie ik twee zwitserse motorrijders op bmw 650 challenge's! Tijd voor n praatje. En dat is dan weer mooi in azie: daar snappen ze dat praatjes, ook net na een hek, belangrijk zijn en laten ons daar rustig een half uur staan kleppen. De mannen rijden andersom, maar vliegen dan vanuit Ulan Bataar terug. Met de motoren. We delen brood met worst als lunch en dan besluit ik t russische gedeelte van de grensovergang maar te gaan doen. Die kunnen namelijk wel eens tijdrovend zijn.

Deze overgang heeft een niemandsland van vijftien tot twintig kilometer en midden in dat niemandsland staat een hek over de weg (en alles drnaast) met een huisje 50 meter verderop. En dat hek is dicht. Er staan een busje of vijftien voor te wachten, en wat auto's. Ik ga op mn plek staan, dat is voor de rij zoals alle motorrijders weten, en wacht. Er gebeurt helemaal niks. Ik informeer eens bij t voorste busje, hoe lang staan jullie hier al? "een paar uur". En op mijn vraag waarom t hek niet open gaat, weet niemand een antwoord.

Totdat van de andere kant een drietal engelse auto's van de mongolralley aan komen tuffen. Er stapt een kwieke russische grenswacht uit t hokje, controleert hun papieren, opent het hek aan hun zijde van de weg, en laat ze door. Nou breekt mn klomp. Ik stap eens op mn gemak op de man af en gebaar 'wanneer mogen wij want ik heb t koud' (er stond een straffe wind). Hij wijst op zn horloge 'over een half uur'.
Maar een half uur later.. niks. Uur later.. niks. Intussen mocht ik om uit de wind te zijn in het voorste busje schuilen, en ik heb gezellig mn koekjes met een stel kazakse russen gedeeld. Terwijl we met handen en voeten converseren komen er van achteren een zestal russische tankwagens aan waarvan de chauffeurs door het hek heen stappen en t huisje binnen gaan. Tien minuten later komen ze weer terug, stappen in hun vrachtwagens, en de grenswacht maakt nu onze kant van het hek open, maar alleen voor hen. Ik besluit dat ik heel blond ben, en knik naar de grenswacht 'ja we mogen'?. Hij wijst duidelijk 'zij wel, jullie niet' maar mn russische gebarentaal is nog niet zo goed, en ik vind vind twee uur voor de kat zijn viool meer dan genoeg. Ik grijp mn helm, start ganesh, en prop m net voor dat t hek weer dicht gedaan wordt door de wacht er langs. Ik stop gelijk na het hek, knik vriendelijk dank je wel, en negeer een blik. Ik geef de hekwacht gelijk mn papieren, zo van 'alsjeblieft, die moet ik toch laten zien hier'. Hij vraagt me buiten het huisje te wachten en ik ga op t trapje zitten. Binnen hoor ik geschreeuw, en de vrachtwagenchauffeurs komen naar buiten, iets over 'motosikkel' (russisch voor motorfiets) zeggend, en hoofdschuddend. Ik denk dat ik maar even hier buiten blijf wachten.
Dan komt na een minuut of tien de kwieke grenswacht weer naar buiten, met mn papieren, en een russisch loopbriefje. Hoera!. Hij gebaart me maar rapido door te rijden, en dit keer begrijp ik m beter. Ik bedank hem netjes en rijd er vandoor, tien kilometer verderop de echte russiche grenspost tegemoet. Daar gaat t niet snel, maar wel gemoedelijk, moet dertig roebeltjes betalen voor de 'desinfectie' van GaneSh, plus nog wat andere vage toeslagen, kom weer diezelfde vrachtwagenchauffeurs tegen, de douanier vraagt zich af of ik niet beter een russische man moet trouwen, een andere dame neemt mn temperatuur op, drie boeken worden handmatig volgeschreven met het kenteken en chassisnummer van ganesh en een anderhalf uur later sta ik weer ik Rusland. Hoera, asfalt :).

De eerste vierhonderd kilometer gaan door de Altai, een schittered gebergte, wat die avond wel haar tanden laat zien. De eerste pas die ik door zou moeten is in donderwolken en grijzemassa bedekt. Ik besluit in t grensdorpje te overnachten, maar er is helaas geen plaats in de herberg. De herbergier wijst me naar een collega, maar daar is helemaal niemand, ook niet iemand die een deur open zou doen, en me een kamer zou wijzen. Ik rijd weer terug naar de eerste toko want de lucht is inmiddels zwart van regen en donderwolken, zo ga ik niet kamperen en ik moet toch ergens slapen. De herbergier ziet me komen, en doet woordloos t hek open en wijst waar ik kan parkeren. In een van zn kamers verblijft een russische vrouw, en daar staat een bank waar ik wel op kan crashen. Geweldig. De russische vrouw blijkt een geologe uit Barnaul die wat duits spreekt, en ze staat er op dat zij op de bank slaapt en ik in het bed want al haar spullen liggen om de bank.. zegt ze. Wederom die vanzelfsprekende gastvrijheid. Geweldig. Veilig beschut tegen het weer val ik die avond vroeg in slaap. Voel me net een klein meisje uit logeren.

De volgende ochtend is het weer stralend, en ik ontdek zelfs een flappentap in het dorp. Volgetankt, genoeg centen, en de zon schijnt, en voor me een bochtige asfaltweg door berglandschap. T leven is weer erg goed.

Ik twijfel om te kamperen in een van de valleien, maar eerlijk gezegd ben ik wel even uitgekampeerd, en verlang ik meer naar een warme douche en een schoon bed. Oh, de geneugten van comfort, ze verleiden me altijd weer. Ik vind een hotel in Bisk. Een ontspannen stadje waar de lokale apotheek ook drukverband voor mn enkel heeft, en metronidazol voor (tegen) mn buikbeesten verkoopt. Dit laatste is een antibioticumkuur, die me 7.5 roebel kost. Dat is omgerekend 16.8 eurocent voor de hele kuur. Hoe doen die apothekers dat toch in nederland?

De dag daarna rijd ik door naar Barnaul, een grotere stad op de route naar Kazakstan, waar ik plan aan wat fysiek herstel van mezelf, en van GaneSh te werken: de linker bout van koplamp is er uitgerammeld en tiewraps-met-ducktape is toch niet je van het in deze.
De dagen daarna doe ik de antibiootsels, en ganesh wat nieuwe schroeven en bouten van de lokale hubo. Mooi ist niet helemaal, maar vast zit het. Tijd om me voor te bereiden op Centraal-Azie, de 'stans'.